Velen versturen weer kerstkaarten en nieuwjaarskaarten. Het is een vaste gewoonte in de decembermaand voor velen. Allerlei goede wensen zijn er op de kaarten vermeld zoals: ‘Prettige kerstdagen en gelukkig nieuwjaar’. Sommigen maken zelf een kaartje. Dat is een hele kunst om dat te doen. Velen doen met een zucht van verlichting de kaartjes op de bus. Ook worden wel goede wensen verstuurd via de computer. Met een druk op de knop kun je goede wensen versturen naar alle mailadressen.
Waartoe toch die drukte in december? Omdat het goed is om dat te doen.
Want als wij elkaar goede wensen toesturen dan is dat positief. Hetzelfde gebeurt als we elkaar toeroepen: ‘Goede morgen, goede avond’.
Zo’n hartelijke groet of goede wens is als een lichtstraal in een duistere kamer. Maar weten we wel dat elke groet van ons te maken heeft met de groet van de engel Gabriël aan Maria, de moeder van Jezus?
In de bijbel lezen van die wonderlijke ontmoeting van de engel met Maria in haar huisje in Nazareth. Ze woont daar samen met Jozef met wie ze verloofd is. De engel verschijnt haar en zegt: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Eigenlijk staat er letterlijk vanuit het Grieks: ‘Verheug U, Maria’ Hoe zou het Maria zijn vergaan? Hoe zou ze zich gevoeld hebben bij deze ontmoeting met de engel? Op schilderijen en op prenten wordt Maria vaak afgebeeld als een vrouw die in haar bijbeltje leest en bidt. Als een hele vrome vrouw wordt ze weergegeven.
Maar is dat de werkelijkheid? Over haar wordt niet veel verteld in de bijbel. Waarschijnlijk is ze 16 jaar, de huwbare leeftijd in die tijd. Ze is bezig met de gewone alledaagse dingen in haar huishouding.
De engel verschijnt haar heel plotseling. Het is de engel van de Heer, die voor Gods aangezicht staat. Een belangrijke engel die God terzijde staat.
Wat deze engel zegt is nieuw voor Maria. Ze hoort het voor het eerst.
Ze krijgt te horen dat ze een kind krijgt en dat ze het kind Jezus moet noemen. Jezus zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden en God de Heer zal hem de troon van David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn en aan zijn koningschap komt geen einde. Deze woorden heeft Maria met haar hart tot zich toegelaten. En dat geldt ook voor ons. Jezus is ook voor ons een geschenk. Het gaat om de komst van een goddelijke koning, de zoon van de Allerhoogste. Maria kan het niet bevatten, maar ze legt zich er bij neer en zegt; ‘De Heer wil ik dienen, laat er met mij gebeuren, wat u hebt gezegd.’ Ze ervaart in de geboorte van haar kind de trouw van God. Met Gods plan kan er niets mislukken. Zijn wereld gaat naar zijn doel. God gaat door. God laat niet los!
Laten we onszelf onderzoeken en onszelf die vraag stellen of Jezus al de koning van ons hart is. Laten we dat merken aan de mensen om ons heen zodat mensen nieuwsgierig worden. Laten we mensen zijn die licht verspreiden in deze donkere tijd.
Johan Hoornenborg